Curaçaoënaars van de oudere generatie zijn gek op Nederlandse spreekwoorden. Op de basisschool kregen zij namelijk les van de zusters en fraters uit Noord-Brabant, met name Tilburg. En die waren streng. Heel streng. Ik kan mij nog goed het gezicht van mijn moeder herinneren als ze vertelde hoe streng de nonnetjes wel niet waren.
Ook al hebben deze voormalige leerlingen het zo schattig over nonne-tjes, sommigen hebben er trauma’s aan overgehouden. Tot op hoge leeftijd is het nog steeds onderwerp van gesprek. Voordeel is wel, dat ze het ene na het andere Nederlandse spreekwoord kunnen opdreunen. En zo ook hun kinderen. En reken maar, dat ik Zoon zal drillen. In september naar groep 1. Dat lijkt mij een goed moment. Ha, hij zal er van lusten.
Bitter in de mond…
Niet iedereen houdt van bittere groenten. Denk aan lof, spruitjes en aubergine. Echter: bitter in de mond houdt het hart gezond. Die kreeg ik te horen toen ik voor het eerst een hap nam van een stoofpotje met sopropo. Sopropo? Ja, zo noemen Surinamers en Curaçaoënaars de groente. Officieel heet hij de Momordica charantia. Spaanstaligen korten dat simpelweg af met momordica. Je komt hem in Nederland wel eens tegen in de toko en dan denk je: wat is dit? Een komkommer of een courgette? maar wat doen die schubben er op? En vooral: wat doe je er mee?