Dolce Italia

Lange zwarte rokken tot ver over de knie. Stijf gestreken witte blouses met lange mouwen. Een blauw-wit sjaaltje met semi-abstract en vooral ondefinieerbaar motief om de hals. Straaltjes zweet over onze voorhoofden. En een fronsende Italiaan met zwartgrijze lokken tegenover ons. “Dus jullie komen van de hotelschool in Nederland.” Heel opgewekt klinkt hij niet. “En jij spreekt Italiaans?” Hij wijst sombertjes naar mij. Voor ik iets kan terugzeggen, duwt hij een notitieboekje in mijn handen. “Ga jij dan maar de bestellingen opnemen.”

“Maar spreek Italiaans!”, sommeert menige klant mij. “Waar blijft het eten!”, klinkt het ergens anders vandaan. Als we eindelijk om een uur of een ’s nachts het restaurant kunnen vegen, mogen we van geluk spreken. In het ergste geval blijven de twintig leden van het animatieteam nog even zitten tijdens de uren die we niet eens meer betaald krijgen. Valerio, de restaurantmanager, doet er vaak nog een schepje bovenop. Hij komt dan toekijken hoe ik veeg en zegt: “jij kunt niet vegen”. Dubbel vernederend als je nagaat dat scopare in het Italiaans nog een andere betekenis heeft.

Afgepeigerd stort ik neer op het stapelbed dat ik met Olita deel. Olita is van de preutse soort: onderbroek en beha gaan nooit en te nimmer voor mijn ogen uit. Altijd een keurig pyjamaatje er overheen. Een paar kamers verderop slaapt Sandra, Olita’s tegenpool. Ga je mee stappen? Vraag ze mij iedere avond? Dat genereuze aanbod sla ik meestal af, want met Sandra uitgaan, betekent om drie uur thuiskomen. Op zijn vroegst. Om zes uur ’s ochtends staat Sandra gewoon weer achter de ontbijtbar. Hoe Sandra dat doet, behalve dat ze zich iedere dag achter een dikkere laag plamuur verstopt, is mij onduidelijk.

Raffaele praat niet meer met mij. Hij is boos omdat ik het heb uitgemaakt. Raffa bleek toch niet zo mijn type. Overdag in het restaurant draait hij non-stop The Final Countdown van Europe op maximale volumesterkte. Je wou dat het nu dan toch eindelijk final was. Maar nee. Ook Raffaele’s moeder is boos op mij. Ik mag haar ‘zoontje’ niet meer zo pesten. Sandro leidt de aandacht af en neemt mij in het ootje. Ik schijn nogal te slissen als ik si zeg. En Atillio leert ons hoe je met zes borden tegelijk moet lopen. Raffa kan dat ook en is weer blij want nu kan hij een demonstratie geven. Op de hotelschool is met zoveel borden lopen niet netjes, maar in Italië geeft dat blijk van je kundigheid. Wil je echt fooi vangen? Bied dan stuzzicadente (tandenstokers) aan na het eten. Dat woord zal ik nooit meer vergeten.

Drie maanden later ben ik een doorgewinterde horecarot en keer ik Italiaanssprekend, zo’n vijfduizend gulden rijker en vele kilo’s lichter terug naar Nederland. Maar het kriebelt. Dolce Italia heeft mijn hart gestolen. Dus ga ik Italiaans studeren. Al duurt dat een blauwe maandag – studeren bleek ondanks het übergezellige Bungehuis in Amsterdam niet echt mijn ding op dat moment – ruim vijfentwintig jaar later krijg ik opeens een toepasselijke opdracht: ik mag de trilogie Italiaanse nachten redigeren.

Italiaanse nachten, Irene Cao
De titel doet al een en ander vermoeden. Zelf heb ik Vijftig tinten grijs nog niet gelezen, maar het schijnt tot hetzelfde genre te behoren. Nu vraag ik mij al redigerend geregeld af wat het verschil is tussen dit oeuvre en een Bouquet Reeks en wat nu wel en wat nu niet literair is. Toch verheug ik mij al op deel drie, dat ik binnenkort in handen krijg. Want los van een ruim aantal niets verhullende scenes in de slaapkamer of op andere locaties, is het een spannend verhaal vol passie dat je meeneemt naar mysterieuze oktoberochtenden in Venetië, de heuvels en het boerenland van Toscane, zinderende zomerdagen in Rome en de meest andere prachtige delen van dolce Italia.

Een aanrader dus voor een ieder die van het land, de gewoonten en een flinke dosis ‘romantiek’ houdt.

IMG_2476

Misschien

Gisteren was ik op sollicitatiegesprek. Omdat ik de baan erg aantrekkelijk vond, had ik mij goed voorbereid. Daar waren wel wat dagen in gaan zitten. Maar het was niet voor niets die voorbereiding. Want van de zeven genodigden was ik de beste, zeiden ze.

Dat was het goede nieuws. Het slechte was, dat ze toch nog even verder wilden kijken. Maar misschien kwamen ze nog wel bij mij terug. Dat vond ik niet zo leuk (Bai den K%$#@!!). Wel positief was, dat ik in de wachtruimte tegen een aangenaam relativerend stukje aanliep in Psychologie Magazine. Het gaat over de avonturen van een arme boer. Iedere keer wanneer zijn omgeving op zijn voor- of tegenspoed reageert met: “wat heb jij een geluk versus wat heb jij toch een pech jongen”, antwoordt de boer: “Misschien”.

Dus hierbij een take it easy voor een ieder die zich druk maakt om een onzekere situatie of voor wie gewoon een leuk verhaal wil lezen:

Nicaraguaanse boer met chapi

Een zenverhaal
door Sterre van Leer, hoofdredacteur Psychologie Magazine

Er was eens een arme oude boer. Hij had zijn hele leven hard gewerkt op zijn stukje land, dat net genoeg opbracht om er met zijn familie van te leven. Nu was het weer dit jaar uitzonderlijk gunstig geweest, en het graan stond hoog op de velden. In het theehuis sloegen zijn buren de oude boer op de schouders: wat had hij een geluk, dat zou zeker een mooi bedrag opleveren! De boer haalde alleen zijn schouders op en zei: ‘Misschien.’

De avond voordat de oogst binnengehaald zou worden, werd het dorp opgeschrikt door een dreunend gestamp. Een kudde wilde paarden kwam over de heuvels naar beneden gegaloppeerd en vertrapte de halmen van de arme boer.

’s Avonds in het theehuis dromden zijn vrienden en buren om hem heen: ze zetten een borrel voor hem neer, en riepen dat hij wel heel veel pech had gehad. Maar de man haalde alleen zijn schouders op en zei: ‘Misschien.’

De volgende dag bij zonsopkomst sloop de zoon van de boer voorzichtig naar het vertrapte veld, en slaagde erin een van de paarden te vangen. ‘Je bent een mazzelaar,’ vonden zijn vrienden in het theehuis; ‘zo’n paard is zeker drie keer de opbrengst waard van jouw stukje land. Wat heb jij een geluk gehad!’ ‘Misschien,’ antwoordde de boer, en ging naar huis.

De mens is een onzekerheidsschuw wezen. Hij doet krampachtig zijn best om controle te krijgen over zijn kleine leventje, en als alles een tijdje goed gaat, beschouwt hij dat als zijn eigen verdienste. De waarheid is natuurlijk dat niets zeker is. Want toen de zoon de volgende dag probeerde om een van de paarden zadelmak te krijgen, wierp het dier hem tegen de grond, en hij brak zijn been. Het laat zich raden hoe het ging in het theehuis.

Een maand later raakte het keizerrijk in oorlog, en alle jonge mannen werden opgeroepen voor het leger. Alleen de zoon van de arme oude boer kon onmogelijk meevechten – hij zat immers nog altijd thuis met een gespalkt been. Of de boer en zijn zoon nog lang en gelukkig leefden?

Precies. U leert het al.

Bron: Psychologie Magazine juni 2013

Mopper, mopper, mopper

NL – Ja mensen het regent. Al dagen lang. En het regent niet zomaar, het plenst. Een prachtige aanleiding om eens flink los te gaan met mopperen. Wij Amsterdammers zijn daar wereldberoemd om en nu mag het. Dus mensen: mopper er maar op los.

Tuin mei 2013

Alleen ik doe niet mee. Voor deze keer dan he. Want kijk nou eens om je heen. Wat een groene weelde! In minder dan twee weken zijn de bomen van compleet kaal naar vol begroeid gegaan. Het gras moet opeens weer meer dan een keer per week gemaaid. De kale plekken verdwijnen langzaam. En er komt van alles op van vorig jaar.

Helaas komt er ook veel niet op. De strenge winter heeft hier en daar flink toegeslagen. Ik ben vooral verdrietig om mijn zonnehoeden die ik nergens meer terug zie, vooral die groene: de green jewel. Iedereen kent tegenwoordig de rode zonnehoed (de Echinacea purpurea) wel. Ook die is (nog) niet teruggekomen. Maar die groene had ik nou wel eens willen zien.

Green jewel

Zaai, zaai, zaai
Niet getreurd, deze regenachtige dagen hebben een groot pluspunt. Het is de ideale tijd om te zaaien. Dus voor degenen die het mopperen een positieve draai willen geven: ga zaaien. Ga je stapels post opruimen, doe je administratie, ga acquisitie plegen, stel een doel en maak een stappenplan, begin een nieuw blog dat wel ergens over gaat, ga op dieet, ga ergens op, boek je vakantie, of volg mijn lijstje:

Moestuin mei 2013

Bieslook, tijm, rozemarijn, oregano, dille, koriander, munt, doperwten, bietjes, tomaat, ruccola, Toscaanse kool, daslook, en de Pulmonaria en Calendula officinalis. Alhoewel je de laatste beter Calendula efficiëntialis of voor de mopperaars onder ons de Calendula horribilis of terribinalis kunt noemen: een ontzettend leuke bloem, eetbaar bovendien, die je maar één keer hoeft te zaaien. Daarna hoeft het nooit meer. En de hele straat profiteert mee.

Calendula Terribilnalis

Mijn tuin – Mi kunuku 1 jaar!

Vandaag viert Mijn tuin – Mi kunuku haar 1-jarig bestaan! Dat doet de redactie om te beginnen met haar wekelijkse zaterdagtik. Vervolgens neemt zij een kijkje in haar moestuin, mompelt zij wat en maakt zij een vergelijking met de stand van zaken een jaar geleden. Ook toen vroeg zij zich af: Komt het nog wel goed met die moestuin?

Moestuin april 2013 klein

Zoeteredactie
Na een jaar hard solliciteren, veel bijleren, en websites en blogjes beheren is het een mooi moment om weer iets nieuws te lanceren en dat is Zoeteredactie. De website heb ik met hulp van Duidelijk in Communicatie in elkaar gezet en is nog volop in ontwikkeling, maar neem alvast een kijkje op zoeteredactie.nl en zegt het voort.

Zoeteredactie visitekaartje voorkant klein

Zoeteredactie visitekaartje achterkant klein

Verder ben ik erg trots op de huisstijl die ik aan Koudijs buro voor ontwerpen heb te danken en heel blij met alle reacties die ik het afgelopen jaar van jullie enthousiaste lezers heb mogen ontvangen. Ik hoop dat jullie ook komend jaar blijven genieten van mijn stappen in ‘de moestuin’.

Bon siman

CUR – Het begint op zondag. De laatste happy hours van het weekend zijn nog in gang, maar hier en daar hoor je het al: bon siman. De werkweek is in zicht. Maandag op kantoor kun je er niet meer omheen. Bon siman hier, bon siman daar. Vanuit alle hoeken wenst men elkaar een goede week toe. In Nederland zoiets als ‘goedemorgen hoe was je weekend’. Maar dan positiever. Want iedere keer als je denkt: mijn hoofd doet pijn en ik heb geen zin, dan roept de een of andere blije collega “bon siman”! Het moet wel een goede week worden.

Anders is het op deze après-vakantiemaandag. Ik denk met weemoed aan de stieren in de velden, het Andalusische achterland en de patio vol planten en bloemen.

5

Daarom aan iedereen die net als ik een beetje moeite heeft met opstarten deze week: bon siman.

Je eigen zaak: de hardware

Bij het opzetten van een eigen zaak komt veel kijken voordat je acquisitie gaat plegen. Neem nou je telefoon. Je kunt moeilijk aan komen zetten met je gifgroene, onverwoestbare voetbal Nokia uit 2002. Of je moet erg veel zelfvertrouwen hebben als in: I’m too sexy for my phone. Je LG uit 2006 ziet er dan wel flitsend uit (voor die tijd) en heeft zelfs een touch screen, maar een sms intikken kost een kwartier en als je wordt gebeld, valt de batterij regelmatig onaangekondigd, zomaar en zeer plotseling uit. Dat is hem dus ook niet.

Omdat je die LG zo verschrikkelijk mooi vond indertijd, maar je bij het aflopen van het contract niet hebt verdiept in de wereld van de mobiele telefonie, heb je in een vlaag van verstandsverbijstering een nieuwe telefoon aangeschaft die je helemaal niet nodig had. Die ligt onaangeroerd in de kast, twee jaar lang. Het voelt als een soort verraad aan de LG om over te stappen. Maar nu dat ik klaar ben voor een nieuw toestel, heb ik deze Samsung Diva dan toch maar eens opgeladen en aangezet.

Mijn uitrusting

Wat blijkt: het is een heel leuk toestel. Ook wit. Ik snap niet direct hoe alles werkt en van de gebruiksaanwijzing wordt ik niet helemaal wijzer, dus ga ik het internet op. Het blijkt een absolute wannahave volgens de reviews vanwege de looks, maar verder niet zo’n beste telefoon qua functionaliteit. Ok, wat doe je dan. Je hebt een telefoon die er mooi uitziet, die op een smartphone lijkt en ook best wat functies heeft, maar waarmee je niet op wifi kan. Dat is toch een redelijk grote beperking.

Ondertussen denk ik bij mijzelf: wil ik eigenlijk wel een smartphone, terwijl ik in het Xenos-reclameblaadje iets heel aantrekkelijks tegenkom. Lees verder

Happy hour moet blijven

CUR – Het is vrijdagmiddag 14.00 uur. Ik heb het journalistenbestaan tijdelijk aan de kant gezet en werk inmiddels bij een Antilliaanse overheidsdienst op Curaçao. Verdient 1000 gulden per maand meer. Zo principieel ben ik dan ook wel weer.

Net weer terug op kantoor van de lunch besluit ik vol goede moed dat ene lastige project weer op te pakken. De dag daarvoor heb ik dan eindelijk na een behoorlijk aantal vergeefse pogingen een ambtenaar gesproken die zich wél verantwoordelijk lijkt te voelen voor de zaak. Maar ik moet toch iemand anders hebben, meldt zij.

De kamergenoot
Die iemand anders werkt bij Economische Zaken en die bel ik even: “Nee, meneer is met lunch”. Goed. Maakt niet uit. Ik pak tussendoor wel wat anders op. Dan komt mijn kamergenoot lachend binnen. Hij heeft net een gezellig onderonsje gehad met een collega verderop. Mijn kamergenoot lacht altijd, ook al zit het even tegen. Hij is van origine Arubaan, heeft nauwe banden met de bovenwindse eilanden, woont sinds lange tijd op Curaçao, maar heeft daarvoor jaren in Brabant gewoond. Die mix geeft een apart soort humor.

Kippetjes
Behalve dat mijn kamergenoot veel lacht, bespreekt hij al zijn activiteiten graag hardop. Zo verneem ik, dat hij nu even zijn vrienden Moet bellen, want het is vrijdagmiddag: tijd voor De Happy Hour. Het wordt een geanimeerd telefoongesprek met vriend één. Ik luister graag mee, want de nabespreking van de happy hour van de week daarvoor is bijzonder sappig te noemen. Iets over Dominicaanse vrouwen. Of het nu opschepperij is of echt waar, het fijne zal ik er nooit van weten. In ieder geval leer ik, dat het Papiamentse woord voor ‘chickie’, galinja is. Mijn kamergenoot vertaalt dat ook wel eens met ‘kippetje’. Het zal de Brabantse inslag wel zijn.

Het gesprek met vriend twee verloopt niet heel anders. En natuurlijk onder luid gelach. Ik luister nu met een half oor, want ik begin mij weer voor te bereiden op mijn telefoontje met de ambtenaar van Economische Zaken. Die heeft namelijk flink wat uit te leggen aangaande het project. Maar nee: “Meneer is met lunch”. Maakt niet uit, ik pak wel iets anders tussendoor op.

Het Ministerie van Belangrijke Zaken
Een andere collega komt binnen, pakt de krant van het bureau van mijn kamergenoot en spreidt die uit over mijn papieren. Kamergenoot is inmiddels klaar met zijn happy hour telefoontjes. De collega met de krant begint een gezamenlijke bespreking over alle nieuws en advertenties die zij daarin tegen komt. Even later wordt ze onderbroken door een collega op de gang. Die is namelijk een luid roepend gesprek aangegaan met een andere collega 10 meter verderop. Ze brullen elkaars naam over en weer. Een keer of vier. De collega van de krant gaat nieuwsgierig kijken en meebrullen. Dan is het 15.30 uur, tijd voor een nieuwe poging. Eindelijk krijg ik de ambtenaar van Economische Zaken aan de lijn: “Mevrouw, het is vrijdagmiddag! Dat ga ik nu echt niet meer doen!” Ik besluit het maar op te geven voor deze week.

Wat is nu de moraal van dit verhaal? Ja, dat ben ik zelf ook even kwijt. Welnu, in Nederland willen ze de happy hour afschaffen om drankmisbruik onder jongeren tegen te gaan. Wat blijkt: op Curaçao is de happy hour van een dusdanig belang, dat er iedere dag wel ergens een is en dat menigeen er zijn werk voor laat liggen. Dan moet het wel écht belangrijk zijn. Op naar de happy hour!

De lok van de bok

Ik woon naast een kinderboerderij. Dat is vaak best leuk. ’s Ochtendsvroeg hoor je de hanen kraaien. Even later loeien de koeien wanneer ze te eten krijgen. Dan zetten de ezels het op een jammeren en de schapen op een blèren. Nog half in slaap waan ik mij in die boerenhut in een bloemrijke vallei in Costa Rica met paarden en stoere cowboys in het veld. Maar niks is minder waar. Het is een gewone doordeweekse werkdag in Amsterdam.

Gètver
Ik zet de fiets klaar om Zoon er op te hijsen. Het heeft de nacht geregend en de ochtendlucht voelt heerlijk fris. Ik neem een diepe teug, maar dan: gètver! Een indringende lucht komt mij tegemoet. Een bekende lucht ook. Natuurlijk, het is die grote oude bok. Sommige bokken stinken zo, omdat ze zichzelf helemaal onder piesen. Daarmee laat de betreffende bok andere bokken weten, dat hij de baas is (volgens het filmpje, 0:14 sec).

Bokkenlucht
Met de lucht van bokken ben ik goed bekend. In mijn derde woning op Curaçao aan de Kaya bandera (straat van de vlag) in Rooi Santu woonde ik namelijk naast een grote geitenfamilie. Of misschien waren het meerdere families. Dat was niet helemaal duidelijk, want geiten zijn niet bang voor incest, zo blijkt. In ieder geval had mijn buurman wel vijftig geiten. Lees verder

Drastische stappen in mi kunuku

Het is een beetje een zootje. Een zootje in de tuin en een zootje in mijn leven. Hoezo? Nou kijk maar. Lees verder

Boeken uitlezen

NL – In de papieren editie van 360 magazine is onlangs het artikel “De tirannie van de laatste pagina” verschenen. De vraag die schrijver Tim Parks in dit artikel stelt, luidt: waarom zouden wij boeken helemaal uitlezen? Parks doelt hier niet op slechte boeken, maar juist op boeken die hij goed vindt.

Het overkomt Parks steeds vaker: hij begint aan een boek, geniet er intens van, en dan komt er een moment dat hij weet dat hij er genoeg van heeft. Het is niet dat hij zich verveelt, evenmin is het boek te lang, maar hij heeft gewoon geen zin om ervan te blijven genieten.

Parks haalt collega Samuel Johnson aan die een stelling met dezelfde strekking heeft: “Is een goed boek per definitie een boek dat we hebben uitgelezen? Of kan het gebeuren dat we er voor kiezen het boek voor het einde in de steek te laten, of misschien zelfs al in het midden, en toch het gevoel hebben dat het goed was, uitstekend zelfs, alleen hoeven we het niet zo nodig uit te lezen?”

Goede boeken, waarom zou je ze uitlezen? Je kunt toch ook stoppen met lezen als je voldaan bent? Ik kan mij er weinig bij voorstellen. Maar laat ik eens twee boeken tegen het licht houden die ik deze zomer heb gelezen.

Lees verder

De Bloguitdaging

Beste Ernst-Jan. Ik heb je boek Gij zult Bloggen twee keer met veel plezier gelezen. Daarna kreeg ik onmiddellijk zin om de Bloguitdaging aan te gaan. Alleen had ik zoals gewoonlijk de bedoeling niet helemaal begrepen.

Om even te oefenen plaatste ik een eerste bericht. Ik zag dat ik de datum van plaatsing niet meer kon veranderen en schrok mij rot. Volgens de Bloguitdaging moet je namelijk vijftien berichten in een maand plaatsen. Mijn eerste bericht stond er al, terwijl ik de basis van mijn blog – zowel qua vorm als inhoud – nog niet eens op poten had. De Bloguitdaging was er klaar voor, nu ik nog.

Dus dook ik snel de techniek in. Dat ging niet van een leien dakje. De achtergrondfoto verdween een paar keer en ik snapte niets van widgets en tags (nog steeds niet trouwens). Ook zou het lettertype echt wel wat kleiner kunnen. Maar na een paar dagen stond er iets waar ik wel mee uit de voeten kon. Ik begon met het plaatsen van meer berichten, maar liep per ongeluk een kater op met Koninginnedag. Hupsakee, weer een week voorbij. Daarna moest ik natuurlijk als een bezetene schrijven om de vijftien-berichtjes-deadline te halen.

Dat lukte, alleen wat bleek: pas op het moment dat je je bij de Bloguitdaging aanmeldt, gaat de teller lopen. Dus ging ik er nog een maand tegenaan. En zie hier het resultaat: dertig berichten in twee maanden. Ik ben heel benieuwd naar je feed-back. groet Liane.

ps. Ondertussen ga ik even wat anders doen. Daarna kom ik waarschijnlijk terug met een ijzersterke recensie.

Voorkeur voor een bepaald boek?

Een werkdag bij de krant

CUR – “Moru, bon dia”, klink het over en weer om half acht ‘s ochtends op de redactie. Daarna valt het meteen weer stil. Iedereen zit in een krant gedoken. Ten minste de Amigoe van de vorige dag, het Antilliaans Dagblad, de Èxtra en de Ultimo Noticia komen voorbij. Maar als het lukt ook een paar andere kranten zoals de Bala, La Prensa of de Vigilante. En dat allemaal binnen een half uur. Daarna begint de redactievergadering.

Lees verder

Op de vlucht voor de donkere stalkers

CUR – Het loopt lekker. Ik mag het ene na het andere stukje voor het Antilliaans Dagblad schrijven. Samen met het inkomen van het restaurant waar ik de lunch loop, verdien ik nu zo’n 1500 gulden per maand: genoeg om op Curaçao van te leven.

Een baan
Door het restaurant kom ik aan mijn onderwerpen. Bijvoorbeeld door een groep honkballers uit Nederland die op het eiland komt softballen. Softbal voor heren schijnt helemaal hip te zijn. Dus loop ik een hele zondag op het veld rond en praat ik met dezen en genen. Maar er komt van alles voorbij: hockey, watersport, gezondheid. Op een dag weet ik mijzelf naar binnen te praten bij een concert van de Portoricaanse Gilberto Santa Rosa. Een unieke kans voor een niet zo draagkrachtige salsaliefhebber. Steeds vaker kom ik collega’s van de Amigoe tegen en zij mij. Op een dag word ik gebeld voor een sollicitatiegesprek. En ik krijg de baan.

 

Rust
Een baan, eindelijk rust. Tenminste, dat dacht ik. Lees verder

Journalistieke pogingen, deel 2

CUR – Het is stil op de ranch op een doordeweekse middag. De zon staat hoog aan de hemel en heeft een verzengende werking. Het is bloedheet. Er is niemand te bekennen, alleen een zwerfhond strompelt wat rond. Ik lig voor pampus op bed in mijn witte huisje na een ochtendje de was doen. Lees verder

Journalistieke pogingen

CUR – Het is rustig op de ranch. Mijn ‘vrienden’ (de kakkerlakken) zijn onder controle. De actie met het aluminiumfolie heeft geholpen.

Schrijversblok
Ik zit aan de houten tafel in het witte huisje en kijk door het open raam naar de Tafelberg. Voor mij ligt pen en papier. Ik zou wel naar de bibliotheek kunnen rijden om daar te werken, maar die is op zondag dicht. Jammer, want vandaag heb ik niets te doen. Een ideale dag dus, om mijn opdracht niet meer voor mij uit te schuiven en te gaan schrijven. Lees verder

Op banenjacht

CUR – Op Curaçao hebben ze uitzendbureaus. Gelukkig, want waar moet je anders beginnen als je geen internet en vaste telefoonverbinding hebt. Mijn mobiele telefoon werkt op beltegoed, dat je via een kraskaartje kunt opwaarderen. Maar dat beltegoed vliegt er iedere keer doorheen. Lees verder

Jungle Jane

Eigenlijk wilde ik ooit correspondent worden in Latijns-Amerika. Ik zag het al helemaal voor me: daar liep ik met mijn machete door de jungle in mijn camouflagepak. Free as a bird. Verwilderde blik en krullenbol. Bruin verbrand. Een vette camera op mijn schouder. Kalasjnikov erbij. En dan: “dit was Liane Zoeter voor huppeldepup-nieuws uit de bush van Colombia”.

Je weet wel, daar waar de Panamerican highway even ophoudt. Tussen Zuid- en Midden-Amerika, tussen Colombia en Panama. Totaal ondoordringbare wildernis. Echter niet voor drugsbazen, handelaren en  koeriers. Een zogenaamde no-go-zone. Behalve natuurlijk voor mij en mijn team. Dat was mijn droom.

Al kwam ik soms dichtbij, het liep iets anders. Nu woon ik in een rijtjeshuis. Wij hebben onlangs een Volvo gekocht. En vandaag hebben wij moederdag gevierd. Overigens ook helemaal niet verkeerd. Kijk wat een blijdschap!

Meiregen: daar groei je van

NL – Baal je van de regen? Luister dan naar dit liedje: Meiregen. Als je dat maar vaak genoeg doet, dan word je vanzelf weer blij. Want meiregen tikke tikke tam, daar groei je van.

Denk daarbij aan een tropisch regenwoud. Vanuit je hangmat onder een rieten afdak kijk je naar de neervallende regen, de natte bananenbladeren en de grote druppels in de Amazonerivier. Het is lekker warm. Een intens broeierige plantengeur dringt door tot in je hele lichaam. Hier en daar klinkt de een of andere vogel. Je valt misschien in slaap. Lees verder

Komt het nog wel goed met die moestuin?

NL – Ken je dat? Je hebt goed geslapen, wordt voor de wekker wakker, rukt de gordijnen open en daarna het raam. Je neemt een diep snuif ochtendlucht en je denkt: vandaag begin ik een moestuin. Nee, je denkt het niet. Je zegt het plechtig: “vandaag begin ik een moestuin! “ Goed: oude kleren aan, je rubber laarzen opsnorren (of je roze crocs als het mooi weer is), al je tuinmeuk verzamelen en dan lekker aan de slag.En na een maand heb je dit. Wat sprietjes dille, een hangende tomaat en die onverwoestbare goudsbloemen van vorig jaar die opeens OVERAL opkomen. Komt dit nog wel goed? Het lijkt wel mijn zoektocht naar een baan. Of wat dacht je van een blog beginnen? Het gaat zeg maar niet helemaal vanzelf.