CUR – Op Curaçao hebben ze uitzendbureaus. Gelukkig, want waar moet je anders beginnen als je geen internet en vaste telefoonverbinding hebt. Mijn mobiele telefoon werkt op beltegoed, dat je via een kraskaartje kunt opwaarderen. Maar dat beltegoed vliegt er iedere keer doorheen.
Dus bel ik liever vanaf een telefooncel op straat. Dat werkt ongeveer hetzelfde. Je koopt een kraskaartje met beltegoed en toetst het hele zestiencijferige nummer in (of zijn het twintig cijfers, of meer?). Als je geluk hebt, doet de telefoon het en krijg je een dame aan de lijn die je in het Papiaments hartelijk welkom heet en je verder instrueert. Je mag nu het bestemmingsnummer intoetsen. Nu maar hopen dat je ook iemand aan de lijn krijgt. Bij ‘in gesprek’ kun je namelijk weer van voren af aan beginnen.
Naar het uitzendbureau
Maar uitzendbureaus dus. Ik heb er een paar langs de Schottegatweg gezien, de ringweg die grotendeels om Willemstad heen gaat. Bij de eerste krijg ik een keurige behandeling. De dames lachen vriendelijk en noteren zorgvuldig mijn gegevens. Ik zal nooit meer iets van ze horen. Bij de tweede word ik onmiddellijk weggestuurd: te hoog opgeleid. Ik leg uit, dat ik toch echt mijn huur moet betalen. Dan zit ik opeens bij de directeur: een jongeman van mijn leeftijd. Hij geeft mij wat namen en adressen met de mededeling: ga hier eerst maar even praten.
Zo beland ik bij het Antilliaans Dagblad. Hmmmm, zegt de hoofddirecteur terwijl hij naar mijn cv tuurt. Ga jij maar een stukje schrijven over Curaçao en de Wereldbank. Dan kijken we daarna even verder. Ok, zeg ik. Maar ik denk, oh jee! Waar zal ik eens beginnen? En dan weet ik het.
In Punda aan het Waaigat ligt de openbare bibliotheek. Daar is een telefoon die het meestal doet. Er zijn boeken en kranten. Er is internet. Gebruik van computers met Word is gratis. En er is een bewaker die altijd in is voor een praatje en die heel veel weet over het eiland. Mijn nieuwe kantoor.